De lezing hield zich vooral bezig met de armoede die heerst in Nederland.
Hieronder staan de aantekeningen van het college.
Geen cent te
makken.
(schuld, schaamte,
vooroordelen, uitsluiting en ongelijkheid).
Menselijke
waardigheid
Een precair
bestaan
-
De morele verantwaardiging over armoede is
meestal van korte duur.
-
Feitelijk accepteerd de Nederlandse samenleving
het bestaan van een onderklasse wier bestaan precair is.
-
In Nederland is het percentage arme mensen sinds
1996 nooit lager dan 6% van de bevolking geweest.
-
Het groeiend aantal werkende armen (working
poor) wordt ook tot dit precaritaat gerekend.
-
Deze problematiek is niet uniek voor Nederland
en vormt soms het onderwerp van strijd.
Twee vormen van
politieke strijd.
In de politiek gaat het om twee vormen van strijd:
-
Strijd om herverdeling (struggle fot
redistribution)
-
Strijd om erkenning (struggle for recognition).
Kwetsbaar
-
Meritocratisch principe > ongelijkheid is dan
en slechts dan gerechtvaardigd wanneer de leden van een politieke gemeenschap
gelijke kansen hebben om met hun talenten te woekeren en tegen die achtergrond
verschillen tussen mensen.
Schaamten en
vernedering
-
Een tekort aan (zelf)respect gaat vaak hand in
hand met emoties als schaamte en vernedering.
-
Schaamte en vernedering > aantasting van de
eer of de waardigheid van een persoon.
-
Eer à
erkenning of miskenning van een persoon vanwege zijn of haar (superieure) verdiensten leidt soms tot nijd
of het opkijken naar iemand).
-
Waardigheid à
erkenning van iemand als persoon ongeacht zijn of haar verdiensten voor de
samenleving.
Trends
Als het gaat om armoede, is het van belang dat er een
onderscheid wordt gemaakt tussen twee typen trends:
-
Sociale trends
-
Beleidstrends
These: een maatschappeijk probleem als armoede wordt niet
zelden bestendigd door bestuurlijk – organisatorische problemen.
Armoede
Absolute definitie: een definitie die voor alle landen
gelijk is. (voorbeeld wereldbank die het leven van 1 dollar per dag als
criterium heeft).
Nederland:
-
Leven 1.2 miljoen mensen onder de armoede grens
(hiertoe behoren 350.000 kinderen).
-
135 voedselbanken zijn er à jaarlijks delen zij
1.2 miljoen voedselpakketten uit.
-
60.000-70.000 mensen kunnen eten uit het
voedselpakket.
-
300.000 werkende armen in Nederland.
-
Tussen 1979 en 2012 is het armoedepercentage van
4% naar 10% gegaan.
-
Arme mensen leven 4 tot 6 jaar korter (stress,
gezondheidsklachten en een minder goede medische zorg).
Armoede is vaak
een niet op zichzelf staant probleem: hier komen nog meer factoren bij kijken:
-
Eindjes niet goed aan elkaar weten te knopen.
-
Gezondheidsproblemen à fysiek als psychisch.
-
Functioneel analfabetisme à moeite hebben met het
invullen van formulieren.
-
Sociale uitsluiting
-
Het gevoel niet heel nuttig te zijn voor de
samenleving.
-
Schaamte en trots.
-
Aantasting van het privé leven à geen leuke dingen
kunnen doen.
- Confrontatie met bureaucratie.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten